Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Gilberte Delva

“WEELDERIG, EXUBERANT EN SENSUEEL” - Vlaamse charme slaat aan in Servische zakenwereld

Kunnen kunst en taal onze zakenrelaties bevorderen? Zonder enige twijfel, klinkt het bij de Vlamingen in Servië. En dat was vijfhonderd jaar geleden niet anders.

Vlaamse karavaan

In de zomer van het jaar 1533 trok een Vlaamse karavaan door de Servische landen. Eén van de reisgezellen was Cornelius Duplicius De Schepper, een in Nieuwpoort geboren afgezant van de keizer van het Heilige Roomse Rijk. De Schepper was er met een belangrijke missie: als diplomaat moest hij een vredesverdrag sluiten met Süleyman de Prachtlievende, een verdrag dat de economische banden met het Ottomaanse Rijk zou versterken en verdiepen. In het zog van de karavaan reisden handelaars en vertegenwoordigers van belangrijke Vlaamse bedrijven mee. Heel wat van hen wilden de geheimen van het Turkse wolverven leren kennen. Die kennis konden ze immers gebruiken bij de productie van de toen zeer populaire wandtapijten. En dus reisden ook handwerklieden en kunstenaars mee. De belangrijkste onder hen was schilder en ontwerper Pieter Coecke van Aalst. Van Coecke hebt u misschien nog niet gehoord, maar van zijn oud-leerling, die met dochter Maria zou trouwen, ongetwijfeld wel. Vandaag kennen we die als Pieter Breugel de Oude.

Dichter bij elkaar

De bijzondere reis van de Vlaamse karavaan die vijf eeuwen geleden door de Balkan trok, blijft ook nu nog tot de verbeelding spreken. Ze inspireerde me tot een nieuwe “Karavaan uit Vlaanderen”. De insteek: via taal en kunst de zaken vergemakkelijken. Maar kan dat? Kunnen we, door ons te verdiepen in onze taal en onze kunst, dichter bij elkaar komen? En wie reist er mee? Wie zijn onze De Schepper's en Van Aealst's? De Vlaamse gemeenschap in Servië is niet groot, maar wel zeer gediversifieerd. De Belgian Serbian Business Association (BSBA) vertegenwoordigt de meeste bedrijven, maar hoe zit het met andere Vlamingen? Professoren en studenten, bijvoorbeeld? Of Vlamingen die – zoals ik – de liefde naar Servië gevolgd zijn?

Vlaamse Meesters

Serviërs die Nederlands willen leren, kunnen terecht aan de Filologische Faculteit van de Universiteit van Belgrado. Ik kwam er in contact met docente Neerlandistiek dr. Bojana Budimir, en met professor dr. Jelica Novaković-Lopušina. Laatstgenoemde ontmoette ik reeds een decennium geleden toen zij werkte aan het Nederlands-Servisch vertalend woordenboek. Zij richtte de afdeling Nederlandse taal op aan haar universiteit en werd door haar werk als publiciste, schrijfster en vertaalster bekroond met de Vlaamse P.E.N. Prijs.

De ongelooflijke collectie Vlaamse Meesters van het Nationaal Museum van Servië (NMS) kende ik al lang, maar conservator Jelena Dergenc had ik nog niet eerder ontmoet. Dergenc is gespecialiseerd in Vlaamse en Hollandse Meesters. Ze ontving me hartelijk en vertelde met veel enthousiasme dat het NMS de Servische vertaling van “Het Schilderboeck” van Karel van Mander volgende komende maand zou publiceren. Met zijn “boeck” tekende de Antwerpse auteur in 1604 voor de eerste biografie van de schilders van de Lage Landen.

De contouren van de karvaan werden alsmaar duidelijker. We zouden een driedelig programma organiseren met voordrachten, rondleidingen en een receptie in het atrium van het Nationaal Museum. Zo'n zeventig deelnemers sloten zich aan. Een bont gezelschap van diplomaten, zakenlui, tolken, kunstenaars, uitgevers, professoren en studenten ging op pad.

Veel lachen

Professor Novakovic citeerde Miloš Crnjanski, een van de belangrijkste Servische auteurs in de negentiende eeuw en kenner van de Lage Landen. Hij omschreef de Vlamingen als volgt: “Ze hebben daar een duidelijke voorstelling van het leven, dat men hoort te genieten, eten, drinken, slapen, gastvrij onthalen, betalen en niet roven, maar vooral dat men veel hoort te lachen.” Maar wat denken Serviërs vandaag over ons? Dr. Bojana Budimir vroeg het aan haar studenten. Wellicht weinig verrassend gaf het grootste deel van de nieuwe studenten toe niet veel over de Vlamingen te weten. Na vier jaar studie was dat anders. Zo bleken de Vlaamse schrijvers bijvoorbeeld bijzonder in de smaak te vallen. Studenten omschreven de Vlaamse literatuur als “weelderig, exuberant en sensueel”.

Handelsrelaties

Toen Delhaize in 2011 een lokale supermarktketen overnam, was dat één van de grootste buitenlandse investeringen van het jaar en groeide de kolonie Belgische expats op slag met vijf families. Maar terwijl de Belgen sindsdien alsmaar meer investeerden in Servië, gingen alsmaar minder landgenoten zich in het land vestigen. Veel Belgische zakenlui pendelen wekelijks tussen Brussel en Belgrado, of schakelen lokaal personeel in. Economische raadgever van de Belgische ambassade in Belgrado, Marijana Milosevic-Tufegdzic, ging dieper in op de rol die Flanders Investment and Trade in dat verhaal speelt. Dr. Hugo van Veghel, voorzitter van de Belgian Serbian Business Association, belichtte het micro-economische aspect van de handelsrelaties.

Kunst

De laatste gids van onze Karavaan was Jelena Dergenc. Tijdens het hoogtepunt van de avond, een rondleiding in de Grote Galerij van het nationale museum, gaf ze toelichting bij drie van de mooiste werken uit de collectie Vlaamse Meesters. Bij “Diana presenteert de vangst aan Pan”, een werk van Pieter Paul Rubens uit 1615, onderstreepte Dergenc het belang van de zogenaamde “manifactura” van de School van Antwerpen. Rubens is een schilderende ondernemer, aan ’t hoofd van een goed geoliede kunstfabriek. Hij betrekt vaak andere gekende artiesten bij zijn productie. In de Belgrado “Diana” bijvoorbeeld heeft hij beroep gedaan op Frans Snijders voor het schilderen van de dieren en het fruit. Dergenc hielp ons nog de christelijke symboliek in een bloementableau van Jan Breughel de Oude te ontcijferen, en stelde ons voor aan “Het jonge meisje”, een ontroerend werk van een anonieme Vlaamse Meester. De bezieling waarmee mevrouw Dergenc haar toehoorders veroverde, is moeilijk in een paar woorden te vatten. Maar heel wat van hen zullen ongetwijfeld het museum opnieuw bezoeken.

Geheimen van het wolverven

Laat ons nog een keer teruggaan naar de Vlaamse karavaan van vijf eeuwen geleden, naar Coecke en De Schepper. Bij zijn terugkeer uit de Balkan werd Pieter Coecke van Aelst hofschilder van Keizer Karel, een grote eer. Cornelus De Schepper had minder succes. Hoewel hij tot Maitre des Requȇtes van de Staten-Generaal van de Habsburgse Nederlanden benoemd zou worden, is onze diplomaat er nooit in geslaagd om de geheimen van het Turkse wolverven te achterhalen.

Deed onze karavaan het beter?

Taalkundigen maakten kennis met investeerders, Vlaamse zakenlui leerden hoe Nederlands aan de universiteit gedoceerd werd, vertalers breidden hun netwerk uit met lokale uitgevers en studenten werden uitgenodigd ten huize van andere Vlamingen. In maart 2023 zal Dergenc deelnemen aan een CODART-congres in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen (NMSKA), met als thema: “Vlaamse Kunst, globaal en lokaal”. Nu professor Novakovic van Mander's “Het Schilderboeck” naar hun taal vertaald heeft, kunnen de Serviërs meer leren over het leven en werk van Pieter Coecke van Aalst. En we blijven hopen dat de Turken de geheimen van hun wolverven eens zullen prijsgeven.

Auteur:
Gilberte Delva, VIW-vertegenwoordiger in Servië