Leerkracht onder COVID-restricties
Toen Tim Van der Poel halverwege de veertig zijn leven omgooide, kon hij niet verwachten dat zijn steven zich ook richting het Oosten zou wenden. Toch is dat wat gebeurde. Als pas afgestudeerde leerkracht belandde hij in China, en daar zou hij ook de hele Coronaperiode doorbrengen. Vandaag staat hij op het punt van terugkeer, en blikt hij terug op een bewogen kennismaking met een soms afstandelijk en ondoorgrondelijk land.
”Het eerste voorstel dat ik kreeg, toen ik voorjaar 2019 solliciteerde voor een job in China, was een positie in Wuhan', glimlacht Tim. 'Ik bedankte vriendelijk, omdat ik dacht dat het vanuit dat diepe binnenland lastiger terugreizen zou zijn in geval van nood. Onzin, want overal in het land liggen goeie verbindingen met het Westen. Maar achteraf gezien bleek het toch geen slechte keuze om de bakermat van het COVID-19-virus te vermijden, denk ik maar.”
Want China zou het worden, al was dat eerder toevallig. ”Ik had net een opleiding leerkracht lager onderwijs afgewerkt, toen iemand kwam spreken over de mogelijkheid om in de zomer in China twee weken les te geven met daarna nog een week om het land te verkennen. Ik was meteen geïntrigeerd, zelfs al had ik tot dan nog niet veel van de wereld gezien, laat staan dat ik ooit buiten Europa was geweest. Ik ben nogal een stadskind.” (lacht)
Begin juli 2018 was het dus zover. ”Vanuit Shanghai werden we naar een afgelegen dorp gevoerd: Shuyang. Daar wonen zo'n 2 miljoen mensen, maar toch voelt het veel kleiner. Ze hadden er nauwelijks al een wit persoon gezien, en verder viel er ook niets te beleven. Ik moest er een tiental dagen les geven aan een middelbare school, en dat werd een leuke ervaring.
Om één of andere reden lag China mij. Collega-Westerlingen die mee waren, doorgaans veel jonger dan mij, hadden het veel moeilijker met de mensen daar. Want je moet er mee om kunnen. Chinezen kunnen heel kortaf zijn in hun communicatie. Ze vertellen je dingen pas als je het écht moet weten. En alles verloopt heel wispelturig en chaotisch: elk moment kan er iets veranderen in de planning. Zelfs het eten viel de anderen soms zwaar. Als je steak met friet en bloemkool gewoon bent, dan is het wel iets anders. Maar ook daar: lekker. De vrouw die die zomerschool organiseerde zei vlakaf 'volgens mij was jij in je vorige leven een Chinees.'”
En dus bleef het land lonken. In september2019 besloot Tim om voor langere tijd naar daar te trekken. Hij belandde in een district van Hangzhou, waar hij de Chinese jeugd de Engelse taal zou leren. ”Ik had geluk dat ik dat mocht doen. Een jaar na mijn komst zijn de regels verstrengd en mochten enkel nog moedertaalsprekers dat geven.
Een buitenlandse leerkracht is in China een soort prestigeproject; je bent een uithangbord voor de school – een commercieel product waar ze mee uitpakken. Of je dan echt juist Engels of een plat dialect doceerde, was minder van tel. Het is vooral de schijn die belangrijk is.”
Er is bij Chinese kinderen een grote nieuwsgierigheid naar Westerse leerkrachten, zegt Tim. “Maar tegelijk ervaren ze ons ook als wat afschrikwekkend. Ik herinner me een meisje uit het eerste leerjaar dat me niet durfde aankijken, begon te huilen als ik in de buurt was. Dat moest je met geduld en voorzichtigheid aanpakken, het vroeg een soort charmeoffensief tot ze zag dat ik wel oké was. Twee maanden later kocht ze zelfs een cadeautje voor me.
“Om eerlijk te zijn, apprecieerde ik de voorzichtigheid van die strenge COVID-aanpak wel. Het was tenminste duidelijk.”
Een Chinese school legt meer de nadruk op tucht dan een Vlaamse. Als ik voor lagere klassen stond, was er dus altijd een Chinese leerkracht aanwezig die zorgde voor de orde. Want het is heel vreemd hoe die kinderen aan hun basisschool beginnen alsof ze nog nooit zijn ingetoomd of van sancties hebben gehoord. Vanaf dan begint dat echter, en worden ze gedrild. Tegen het vierde, vijfde leerjaar heb je meestal een erg volgzame groep voor je.”
Geen small talk
Ondertussen probeerde Tim Chinees onder de Chinezen te worden. “Ik koos bewust voor Lin'an, een randdistrict vijftig kilometer buiten Hangzhou. Want je kunt als expat ook in een buitenlanderbubbel gaan leven in één van de miljoenensteden. Dat wilde ik niet. Ik had geen zin in zo'n wereld van millennials met al hun drama. In mijn stadje waren we met een tiental volwassen buitenlanders. Dat volstond.”
Hij noemt het een dorpje, maar Lin'an telt niettemin meer dan een half miljoen inwoners. “En toch voelt het zo. Het is zo groot als Antwerpen, maar je hebt er geen concerten, theater, amper musea. Er integreren was niet evident, want slechts een handvol mensen kent Engels. Toch lukte het wel om ook zonder de taal te kennen met mensen om te gaan, in lokale winkels benodigdheden te kopen.”
Of hij dan geen Mandarijns wilde leren? “Ik heb een slecht auditief geheugen. Een taal die draait rond nuances in intonatie is voor mij vrij hopeloos. Na vier jaar kon ik nog altijd slechts wat klanken onderscheiden. En het is ook niet evident om een leraar te vinden die je de taal kan bijbrengen. Ik ben drie keer van nul begonnen, maar eigenlijk waren die lessen te duur voor mij.”
Of de liefde die hij vond niet hielp? ”Zou je denken, lacht hij, maar zij gebruikt mij meer om haar Engels te oefenen. Want wat je er ook bij moet rekenen: de meeste mensen hier spreken een erg regionaal dialect. Mandarijns leren praten zou zijn alsof je een Chinees AN zou leren, en vervolgens in putje West-Vlaanderen zou droppen.
Een sociaal leven uitbouwen was dus ook niet evident. Chinezen zijn heel sociaal en gastvrij, maar er komt wel niet veel uit. Ik ben ondertussen drie jaar samen met mijn vrouw, en pas na twee jaar kreeg ik een antwoord als ik vroeg hoe haar dag was geweest. Zij kende dat soort small talkvragen niet. Zij begreep bijvoorbeeld niet hoe ik soms twee of drie uur met mijn moeder kon skypen. 'Waar praten jullie dan over?' Uiteindelijk heb ik wel wat vrienden gemaakt, wat collega's waarmee ik wel overeen kwam. Daar had ik nadien nog sporadisch contact mee.'
Een virus
En ondertussen ging de wereld op slot. Tim mocht dan vriendelijk bedankt hebben voor Wuhan, het virus was zelf van de reislustige soort. ”De eerste uitbraak was in november, ergens in december kreeg een collega van me een longontsteking. Op Skype vertelde mijn moeder me dat ze in België had opgevangen dat er in China een probleem was met longontstekingen. Aangezien ik zelf zwakke luchtwegen heb, vroeg ze me toch om voorzichtig te zijn.
Ik heb het dus via België moeten vernemen, ja. In januari kwam een vriend op bezoek, met wie ik tijdens de vakantie rond Chinees nieuwjaar rondtrok. Toen begon ik rond me toch veel bezorgdheid te zien. Waar ik nog een soort Westerse nonchalance had tegenover het nieuws – 'het is maar een griepje' – zag ik hoe meer en meer mensen een masker begonnen te dragen. In Shanghai bleken de mondmasters ondertussen al uitverkocht. Uiteindelijk zijn we naar Singapore gevlogen en verbleven we enkele dagen in Indonesië. Eind januari 2020 vlogen we terug: het vliegtuig was voor zeventig procent leeg. Shanghai leek bij onze terugkeer bij momenten uitgestorven. Winkels, restaurants, allemaal dicht, zo goed als geen auto's op straat. Drie dagen later vertrok mijn kameraad terug naar Europa. Hij vond dat het allemaal niet goed voelde.
Het was erg onaangenaam. Er was géén nieuws, en wat er was, was in het Mandarijns. Niemand gaf me meer informatie. Toen ik terug in Lin'an kwam, bleken de weg afgezet. Van zes uur 's avonds tot zes uur 's ochtends ging de stad op slot. Op school kreeg ik te horen dat ik in mijn kamer moest blijven; de lessen werden gestopt. Om de tien dagen mocht ik even naar buiten, om met een grote rugzak eten in te slaan. Die eerste twee weken waren mentaal een hel. Ik wist nauwelijks wat er aan de hand was. Het enige wat mijn Chinese collega's konden vertellen, was dat het ernstig was. Die onwetendheid voelde heel akelig. Gelukkig begon er daarna eindelijk wat informatie door te komen. Toen heb ik voor mezelf beslist om mijn leven wat in handen te nemen. Ik ging elke ochtend naar de leraarskamer, zelfs al moest ik geen les geven. Tussen acht en twaalf zat ik achter mijn computer, te lezen, schrijven, naar muziek te luisteren. Ik ging de klaslokalen af, en gaf de plantjes water. Dat soort kleine dingen gaven mijn dagen structuur.”
In België kregen we het beeld van een China dat uitblonk in draconische maatregelen. Tim nuanceert. ”Het regime blinkt uit in vaagheid. Daardoor werkt het ook, omdat alle lokale besturen die vaagheid zelf kunnen interpreteren. Maar dat leidde er ook toe dat sommigen onmiddellijk strenge ingrepen deden, terwijl anderen dat nog niet deden. Zo kreeg je een voortdurende tegenstrijdigheid. Zelfs binnen één stad konden districten andere regels en richtlijnen krijgen. Wij mochten bijvoorbeeld tot eind 2022 onze stad niet uit, terwijl in het district ernaast men heel het land mocht rondreizen. Er zat veel contradictie in. Toen een collega trouwde, mocht zijn familie bijvoorbeeld probleemloos naar het feest komen. Maar hij mocht niet op huwelijksreis.”
Het was dus niet zo dat heel China op slot zat, zegt Tim. ”Maar het akelige was dat het elk ogenblik kon gebeuren dat de plek waar je was, afgesloten werd. Als je dan een rode code had – die een besmettingsrisico aangaf – werd je in sommige steden meteen opgepakt en naar een quarantainehotel gebracht. Maar dat zorgde er ook voor dat in mijn stad er dat eerste jaar maar vijf besmettingen voorkwamen.”
Twee QR-codes
Was dat het moment dat hij voelde dat hij misschien toch niet in een democratie woonde? ”Dat weet je natuurlijk. Maar eigenlijk voel je dat niet. Je maakt een onderscheid tussen het regime van een land en de cultuur en lokale mensen. Maar als je vanuit een politieke blik kijkt, dan word je constant met die dictatoriale kantjes geconfronteerd. Je merkt dat je veel apps niet kan gebruiken zonder VPN, bijvoorbeeld. BBC wordt geblokkeerd, maar CNN kun je dan weer wel probleemloos raadplegen. En om eerlijk te zijn, apprecieerde ik de voorzichtigheid van die strenge COVID-aanpak wel. Het was tenminste duidelijk. Zelfs de censuur vond ik op één keer wel terecht. Toen op Weibo, het Chinese Twitter, allerhande valse geruchten over kruidenmengsels tegen het virus de ronde deden, legde de overheid dat met één beslissing stil.”
En toen nam de Chinese bureaucratie over. “Elke dag kregen we persconferenties. Er kwamen apps met een overzicht van het aantal besmettingen per stad, wijk, … Toen besefte ik dat ik niet in het Westen woonde. Van de eerste besmette persoon in Lin'an werden alle gegevens verspreid, tot het nummer van zijn identiteitskaart toe. Zijn straat werd volledig afgesloten, hijzelf opgesloten in zijn appartement. En zo zou het ook blijven. Als ergens een besmetting opdook, werd het woonblok afgesloten, niet de hele stad, en werden er afspraken gemaakt per verdieping wie wanneer even kon winkelen. Dat was niet leuk, maar wel gestructureerd. Al kon het ook doorschieten. Mijn school verbood zijn personeel lange tijd om de stad te verlaten, want een leerkracht die een besmetting zou veroorzaken was slechte reclame.' Dat reputatie hooghouden, blijkt wel van belang. Chinezen trekken graag een façade op, en sommigen gaan daar heel ver in. Mijn bazin woonde slechts drie kilometer van de school, maar stond erop om elke dag met de auto te komen. Ze is even te voet gekomen, maar dat viel slecht bij de collega's, die dat beschamend vonden. Het zag eruit alsof zij zich geen auto kon veroorloven.”
En ondertussen lanceerde de Chinese overheid een systeem met een QR-code. Of beter: twee QR-codes. ”Een heel gedoe. Je had één dat in groen, geel of rood aangaf of je besmettingsgevaar liep, en dan was er nog een code waarmee werd gelogd waar je de laatste twee weken had rondgehangen. Er was veel romslomp, en voortdurend waren er verstrengingen en versoepelingen.”
En toen was het voorbij. Niet plots, maar langzamerhand trok de schaduw van COVID weg. “Toen in het najaar van 2022 rellen uitbarstten in het Zuiden van het land, was het zwaarste voorbij. Net daarom barstten die onlusten ook los. Vanuit Bejing was beslist om de maatregelen in sommige streken te lossen, maar door de gebruikelijke vaagheid van de formulering, schoten sommige regionale autoriteiten in een kramp. En zo ontstonden op korte tijd heel tegenstrijdige situaties met restricties die werden ingevoerd, losgelaten, weer ingevoerd,...
Toen die rellen bleven aanslepen is alles in één klap losgelaten en was de chaos compleet. Eind december kreeg ik zelf COVID, maar de ziekenhuizen – die ook de eerstelijnszorg doen – waren volstrekt overrompeld, dus ik heb niet eens geprobeerd een dokter te zien. Overal waren wachttijden en niemand wist nog waar hij aan toe was. Officieel moest je niet meer getest worden of bewijzen dat je onbesmet was, toch vroeg men dat nog op veel plekken. Het kon gebeuren dat in één straat vijf verschillende regels golden, afhankelijk van wie besliste.”
Het duurde tot de zomer van 2023 voor Tim zijn moeder opnieuw in de armen kon sluiten, met vrienden een Belgisch terrasje kon doen. Dat mocht wel eens, zegt hij. “Elk jaar in september had ik weer dat dipje, omdat ik had gehoopt even terug te kunnen komen om familie en vrienden te zien, en daarna met opgeladen batterijen het nieuwe schooljaar aan te vatten. Dat dat niet kon, stemde me altijd wel droevig.”
Uiteindelijk lonkt het thuisland toch opnieuw. Ergens in de niet zo heel verre toekomst wil Tim met zijn vrouw naar België verhuizen. ”We willen graag aan kinderen beginnen, en ik zie het echt niet zitten om een kind in China op te voeden, en het naar een Chinese school te sturen. Het is er te rigide, te hardvochtig. Ik wil dat er ook aandacht is voor het welbevinden. Dat vind ik nog altijd heel essentieel in onderwijs, en dat heb ik ook proberen binnen te brengen waar ik les gaf. Ik wilde dat de kinderen in mijn klas zich goed bij me voelen, en ook grapjes durven maken. En ik denk dat dat wel gelukt is.”