Column: Het (echte) leven kan beginnen
‘Ben je al gesetteld? ‘Voel je je wat thuis daar?’ Het zijn stuk voor stuk schatten van mensen die dergelijke berichtjes sturen, maar na een half jaar in Oostenrijk heb ik wel een haat-liefdeverhouding met hun vragen in kwestie. Want wat bedoelen ze met ‘gesetteld zijn’? En wat betekent dat, ‘je thuis voelen’? (Dat weten ze zelf doorgaans zelf ook niet, zo blijkt.) Desalniettemin krijgen ze allen een origineel en welgemeend antwoord. ‘Alles prima hier, behalve dat ik achtervolgd word door Milow. Als dat het ergste is wat ik te melden heb, denk ik dat het goed gaat!’ ‘Prima. Ik voel me dik en heb geen lief, maar dat zou in België ook zo zijn.’ ‘Goed. Wij hebben ten minste al een nieuwe regering!’ Maar het beste en meest eerlijke antwoord is simpelweg ‘so far so good’. Ik weet namelijk ook niet hoe dit nieuwe leven van me er over een paar weken, maanden of jaren zal uitzien. En vreemd genoeg heb ikzelf daar niet zo’n probleem mee. Vandaag gaat het goed, en morgen, tja, morgen is een nieuwe dag.
Of er dan niets is wat ik mis, willen de meesten van jullie ook weten. Wees maar zeker van wel. Familie en vrienden uiteraard – zeker als die foto’s doorsturen van een paardrijdend metekind, apero’s aan een of ander Noordzeestrand, of toevallige ontmoetingen tijdens het bloedgeven – dergelijke ontmoetingen zijn hier namelijk nog niet zo dik gezaaid.
Wat Oostenrijk me vooralsnog ook niet te bieden heeft: lekkere mosselen, liefde voor koers en radiozenders à la StuBru en Radio1 (zónder Milow als het even kan, dus). Al een geluk dat hier andere Belgen zijn om de momentjes van heimwee in te vullen. Zo dropt een fantastische landgenote een stapel afgedankte Vlaamse literatuurklassiekers voor de deur – inclusief uitnodiging om op 21 juli zelfgemaakte frietjes te komen eten met haar gezin en Oostenrijkse buren. Hoera voor de Belgen!
En ja, natuurlijk hebben die Oostenrijkers ook hun kantjes. Op veel gevoel voor humor heb ik hen nog niet kunnen betrappen. Schone schijn? Wel ja, in sommige plaatsen is dat nog een dingetje. Hun kledingstijl is ook niet de mijne – al moet ik zeggen dat ik ondertussen ook al eens de vestimentaire mist in durf te gaan, gewoon omdat het kan. En oh! Kassiersters in de supermarkt lijken elke dag opnieuw het wereldrecord ‘snel afrekenen’ te willen breken – begrip voor mijn (zeker niet trage!) inpaktempo hebben ze nog steeds niet.
Er zijn ook een aantal zaken uit België die ik níét mis. Jeetje wat legt zo’n verhuizing de zwakke plekken van administraties bloot. Elke Belgische expat moet binnen de drie maanden na vertrek een papieren belastingaangifte doen, zo leer ik. (Wel jammer dat de enveloppe er méér dan drie maanden over doet om tot bij mij te raken, dan.) En of ik de telecomoperator eindelijk wil betalen voor die verdwenen decoder? (Hallo, jullie bevestigden eerder dat ik hem wel degelijk heb ingeleverd.) En zeg, op 14 juli reed je zomaar even 30 km/u te hard in Karlsruhe, dat is dan 108 euro alsjeblieft. (Vreemd, want toen was die wagen al een eeuwigheid niet meer de mijne.)
Ik noem het ‘fase twee van de administratieve rompslomp’ en spoel ze door met een wandeling naar de top van een van m’n huisbergen. ‘Ik vraag me af of ik dit adembenemende uitzicht ooit als normaal zal beschouwen’, schrijf ik daar in het Gipfelbuch. En of ik ooit zal wennen aan dat intense gevoel dat me hier elke keer weer overvalt: rust, energie en de helderheid om bepaalde zaken ook eens van een andere kant te bekijken. Zoals het concept ‘thuis’, bijvoorbeeld. Dat thuis in België ligt, spreekt voor zich. Maar kan ik deze plek, waar ik familie noch veel vrienden heb, na zes maanden ook mijn thuis noemen? Ik twijfel niet lang: eigenlijk wel. Er mag dan al niemand wachten als ik thuiskom, ik keer gráág naar m’n Oostenrijkse stek terug. De eerstvolgende homie die nu dus de thuis-vraag stelt, krijgt een volmondige ‘ja’. Al zal ik het niet kunnen laten om toch even te klagen over die verdomde Milow.
Julie Vallé verruilde een job in de Vlaamse journalistiek voor eentje in de Oostenrijkse sportmediasector. Woont in de buurt van Salzburg, houdt van sport en trekt zo veel mogelijk de bergen in.
Volg haar via @julievalle